Hemelvaartslied

Onder bazuingeschal en jubelende tonenRoze wolkenlucht Wim Hoogendoorn

Audiofragment Hemelvaartslied

Open het Hemelvaartslied in PDF

Het Hemelvaartslied is een van de 29 liederen die opgenomen zijn in de bundel ‘Het licht breekt door de wolken’. Jochen Klepper schreef het origineel in 1940 onder de titel Himmelfahrtslied, of Gott fährt mit Jauchzen auf. Frederikus G. aan het Rot componeerde een nieuwe melodie bij dit lied. De Nederlandse hertaling is van Titia Lindeboom.

Achtergrond

Op 6 mei 1940, de maandag na Hemelvaartsdag, dichtte Jochen Klepper zijn Himmelfahrtslied. Hij nam daarbij Psalm 47: 6-7, 10 als uitgangspunt:

God vaart op onder gejuich,
de HEERE vaart op onder bazuingeschal.
Zing psalmen voor God, zing psalmen,
zing psalmen voor onze Koning, zing psalmen.
Hij is zeer hoog verheven!

Mei 1940 is een zeer turbulente tijd voor Klepper en zijn Joodse gezinsleden. Hij schrijft erover in zijn dagboek Unter dem Schatten deiner Flügel. De Duitse troepen trekken Nederland, België en Luxemburg binnen en daarmee is de hoop op een snelle afloop van de oorlog verloren. Voor stiefdochter Renate worden verwoede pogingen ondernomen om haar naar Zweden te laten emigreren, maar die mislukken allemaal.

GERUCHT

Op Hemelvaartsdag zelf schrijft Klepper over een afschuwelijk gerucht dat hij heeft opgevangen: kreupelen en zwakzinnigen worden uit hun inrichtingen gehaald en vermoord. Deze Ballastexistenzen kunnen immers niets aan de economie bijdragen. Moeder is dan tijdelijk in een zenuwinrichting opgenomen, dat maakt het bericht extra alarmerend.

DUISTERE TIJDEN

Juist in die onzekere, duistere tijden schrijft Jochen Klepper zijn Hemelvaartslied. Het lied is jubelend, haast triomfantelijk van toon. Het is alsof Klepper zichzelf én de wereld om hem heen wil troosten met dit doorkijkje naar de hemel. In dit lied wordt veel gebruikgemaakt van contrasten, zoals:

De Heer is hoog verheven.
De satan tuimelt neer!

In dit stadium van zijn leven is Jochen Klepper veel van zijn aardse hoop verloren. Hij richt zijn blik naar boven, naar een transparante hemel, als zijn laatste houvast. Het laatste couplet is veelzeggend:

Al dreigt de duisternis,
zijn Licht doet ons weer hopen.
Door Hem, die luister is,
staat nu de hemel open.
Wij zingen voor de Heer!

Melodie

De melodie is van theoloog en musicus Frederikus G. aan het Rot. Hierover schrijft hij zelf:

Bij de tekst van dit lied is gekozen voor een eenvoudige melodie in D-majeur met een wat heldhaftig marstempo (M.M. + 140). De achtste noten moeten dus uiteraard licht gezongen worden.
Zoals ook bij het citaat uit Psalm 47 (waaraan de liedtekst is ontleend), hebben de regels van alle coupletten een indeling van 2 + 2+ 1. De laatste tekstregel heeft vaak iets van een ‘conclusie’ en daarom klinkt ook het slot van de melodie ‘stellig en overtuigd.’

Het hoogtepunt van de melodie vind je in de 3e regel, niet alleen omdat daarvoor muzikaal veel te zeggen valt, maar temeer omdat daar tekstueel (zeker in de Nederlandse vertaling) enthousiasme weerklinkt.

UITVOERING

Wat betreft de uitvoering: in de 4e en 8e maat heeft de éérste lettergreep van ‘tonen’ en ‘tronen’ (in het 1e couplet) een accent (1e tel) ; de tweede lettergreep (2e tel) niet!  Gelet op het tempo en de structuur van dit Hemelvaartslied kan tevens het beste alleen ná deze woorden (in het eerste vers: ‘tonen’ en ‘tronen’) worden ingeademd. Qua voordracht moet dus in de 2e en 6e maat ‘óver de kwartrust héén’ gedacht worden.

Overigens past deze nieuwe melodie ook uitstekend bij het originele Duitse Himmelfahrtslied van Jochen Klepper.